Voordelen van ademsteun:
- Langere noten/zinnen
- Stabielere noten
- Groter bereik
- Geen heesheid of druk
- Groter volume
- Controleren van vibrato
- Controleren van pitch
Ademsteun is het tegenhouden van je adem.

Adem uit met hand voor mond. Voel de adem.
Zing een zachte noot. Zing een harde noot. Voel het verschil.
Een (harde/hoge) noot zingen met veel lucht zorgt noemen we “forceren” en dit kan zorgen voor pijn en last van je stem en minder lang kunnen zingen.
Je kan checken hoeveel lucht er uit je mond komt tijdens het zingen met een kaars/wc-papier/tissue. Deze mogen optimaal gezien niet bewegen.
Haal niet te veel adem, want hoe meer je inademt, hoe lastiger het is om de uitademing tegen te houden.
Problemen kunnen ontstaan doordat een zanger nog te veel lucht in de longen heeft als hij alweer gaat inademen. Oefenen: zing een paar zinnen. ALs je weer wil inademen adem in je in plaats daarvan uit. Komt er nog veel lucht uit? Dan heb je te veel ingeademt.
Inademen
Als we inademen gaat ons middenrif omlaag. Dat maakt onze longen groter waardoor er lucht naar binnen stroomt.
Hierbij gaan onder andere onze ribben en solar plexus naar buiten. Als we die breed houden tijdens het zingen kunnen we ervoor zorgen dat er zo min mogelijk adem door onze stembanden wordt gestuwd.

Ademsteun toepassen is als werken tegen een weerstand.
Je kan dit voelen door de volgende oefening:
- Arm omhoog bewegen
- Arm omhoog bewegen en met andere arm tegenhouden
- Arm omhoog bewegen met interne weerstand
Het voelt alsof je tegen een weerstand werkt. Zo moet de beweging van de ademsteun ook voelen.
Er moet altijd (een beetje) beweging zijn. Als de ademsteun vastzit kan dat ongecontroleerde constrictie veroorzaken. Als je op de max van de beweging zit is je ademsteun “op”. Maak de beweging dus zo langzaam mogelijk.

Direct na een normale inademing heb je niet direct de drang om uit te ademen. (Gratis ademsteun). Die drang wordt hoe langer hoe sterker. Om die drang tegen te gaan moeten we steeds meer actieve ademsteun gaan gebruiken.
Dus hoe langer een noot of een zin duurt, hoe meer actieve ademsteun we nodig hebben.
Op gegeven moment is je actieve ademsteun “op” en zal je een noot niet langer (gecontroleerd) aan kunnen houden.
Aan de pluskant moet je lucht tegenhouden van ontsnappen. Aan de minkant moet je lucht eruit drukken.
Voel dit met de sss-oefening. Kleine sss, hou de lucht tegen. Minder lucht eruit laten dan je lichaam eigenlijk wil. Let op wanneer je voorbij het nulpunt gaat.
Hoe langer je je uitademing tegen kan houden, en dus in het plusdeel kan blijven, hoe beter.
